Vooruitfalen
In de lunchpauze, tussen het gekrioel van netwerkende professionals en tafels vol heerlijkheden, stond ik op een centrale plek in de hal. Onder een lichtkoepel in het plafond, in het daglicht. Ik stond zichtbaar te zijn voor het geval iemand een tolk wilde inschakelen bij het netwerken.
Bevlogen begrip
Ik voelde rust vanbinnen over de ochtend van deze tolkopdracht. Met een vertrouwd team werkten we samen bij het tolken van een workshop. De zaal was vol, de interactie was dynamisch. Mensen begrepen elkaar en er hing een bevlogen sfeer. Dat was mijn observatie.
Was jij dat?
Terwijl ik terugdacht aan de ochtend en voelde dat ik hard gewerkt had, zag ik verderop in de ruimte iemand zoekend rondkijken. Omdat ik werd aangesproken door iemand die vlak bij me stond, liet mijn blik de zoeker weer los. Totdat ik op mijn rug getikt werd. ‘Heb jij gestemtolkt bij de workshop in de kleine zaal vanmorgen?’ ‘Eh.. ja’, antwoordde ik. In dit korte contactmoment schat ik in dat het een goed idee is om het gesprekje waar ik me in bevind, af te ronden. Ik richt vervolgens mijn volle aandacht op de vrouw die me aantikte.
Opgestoken duimpjes
Terwijl ik in gesprek was, had deze vrouw bij verschillende tolken nagevraagd wie die ochtend getolkt had. Toen ik dat bevestigde, leek haar blik te zeggen: ‘Ah, gevonden!’ Vriendelijk, zoekend en duidelijk gebaart ze: ‘Wat ik merkte, nadat ik mijn vraag gesteld had, was dat alle doven heel blij waren met wat ik zei. Ik zag veel opgestoken duimpjes in het publiek. Echter, van de horende workshopleider kreeg ik vragen die ik niet goed snapte. De informatie waar zij naar vroeg, had ik al gegeven in mijn bijdrage. Dat snapte ik niet goed. Vandaar dat ik kom checken of er in de vertaling iets misgegaan is.’
Shit!
Ik slikte. Hard gewerkt, extra m’n best gedaan om - met een microfoon in m’n hand - lopende zinnen een volle zaal in te laten klinken, de schrijftolk te voorzien van een goede input en dan tóch… Shit, iemand die nu ontevreden voor me staat en misschien wel boos gaat worden? Een handvol tolken, onder de lichtkoepel, staan om dit tafereel heen. Zij zijn wellicht ook benieuwd waarom iemand zo naarstig een specifieke tolk zoekt.
Niet gezien en niet getolkt
Ik vraag of ze het begin van haar opmerking die ze tijdens de workshop maakte, nog eens wil herhalen. Ik kijk en zie duidelijk: dit stuk informatie heb ik niet gezien terwijl zij op het podium stond. En dus ook niet getolkt. Zoals de structuur van NGT in elkaar zit: als je cruciale informatie aan het begin van de zin mist, dan staat de rest van de uiting op losse schroeven. Blijkbaar had ik onbewust andere schroeven in m’n vertaling gedraaid, waardoor het fraai klonk. Maar inhoudelijk had de boodschap niet de stevigheid die deze dove professional met kennis van zaken bedoelde.
Het horende publiek kreeg minder informatie
‘Mijn fout’, gebaar ik. ‘Ik heb dit gedeelte van je verhaal niet gezien en niet getolkt. Waardoor het horende publiek deze informatie inderdaad niet heeft gekregen.’ Ik baal. Ik baal ervan dat ik deze vrouw niet tot haar recht heb laten komen. En dat daar nu niet veel meer aan te doen is. Vanbinnen voel ik nog meer. Ik merk naast het baalgevoel over mijn misser ook een gevoel van respect op. Respect voor deze dove professional die recht wil zetten waar er in haar verhaal iets is scheefgegroeid. Scheefgegroeid doordat de vrouw met de microfoon te veel gebaren niet gezien heeft. Ik dus. ‘Ik ben blij dat je me opzoekt en dit aan me laat weten.’ Ik meen het. Directe communicatie voorkomt omslachtigheid.
Naar de workshopleider
Ik stel de vrouw voor om naar de workshopleider te gaan. Dan kan ze zelf tekst en uitleg geven over de scheefgroei, vanwege de tolk. Dat is de enige reparatie die we nog wél kunnen doen. Dat vindt de vrouw een goed idee. Ik aarzel om een stap vooruit te zetten om mee te lopen. Ik wil haar de kans geven om een andere tolk mee te nemen. Die staan immers op grijpafstand. Ik kan in deze paar minuten contact niet inschatten in hoeverre zij mijn vaardigheden nog voldoende vertrouwt. Ze loopt in de richting van de workshopleider en lijkt het vanzelfsprekend te vinden dat ik meeloop. Ik volg.
Blijf er maar niet over piekeren
Ik realiseer me dat er bij deze workshop veel dove mensen in de zaal zaten. Publiek dat zonder tussenkomst van een tolk het verhaal van de dove vrouw direct tot zich kon nemen. En op waarde kon schatten. De horende mensen in de zaal zouden hebben kunnen inschatten dat het een coherent verhaal was, en dat de bevlogen dove professional verstand van zaken heeft. Maar niet van welke zaken. De kloof tussen de aansluitende reactie van het dove publiek en de niet-aansluitende reactie van de horende workshopleider geven (gelukkig) duidelijk zicht op ‘het lek’. Terwijl we na het gesprekje met de workshopleider de trap aflopen, zegt de dove vrouw tegen me: ‘Laat het nu maar los, blijf er maar niet over piekeren.’ Ik besef me dat een fout maken betekent dat ik onderweg ben. Vooruit. Vanuit samenwerking. Vooruitfalen dus.