Leren in stilte (2)
De moeder in het filmfragment erkent dat het lichaam van haar zoon anders is dan haar eigen lichaam.
Zij kan zien, hij niet. Zij is volwassen, hij niet. Zij is een vrouw, hij niet. Zij heeft de waarde van de boodschap van de dokter in haar ‘zijn’ gesloten. Hij niet. Ze geeft hem een korte, liefdevolle uitleg. Het lijkt of ze beseft: ‘jij bent mij niet, en ik ben jou niet. Ik kan jou niet leren door voor te doen. Mijn beleving van de wereld zal altijd anders zijn dan die van jou. Jij zult je eigen lichaam op een andere manier moeten inzetten dan dat ik mijn lichaam inzet om betekenis te geven aan die wereld.’
Vanuit haar gezonde verstand helpt ze hem op weg, door zijn armen te pakken en die vooruit te steken, zodat hij kan tasten. Als hij valt, ontvouwt de creativiteit van haar zoon zich vanuit de kwaliteit van haar stilte, zo lijkt het.
Als kijker kunnen we de zinderende, betekenisvolle stilte bijna voelen. Zonder woorden gebeurt daar iets. Iets dat lerend is voor de jongen, maar ook voor de moeder en de kijker. Taal geven aan wat daar precies gebeurt, tussen moeder en zoon, in de moeder en in de zoon, is voor mij het vervuilen van de schoonheid van dat moment. Hier wordt niet-talig geleerd: de verbinding bestaat door inzet van lichamelijke gewaarwording. De gelaagdheid van zintuigelijke waarneming en betekenisgeving gaat veel verder dan woorden. Het werkelijke ervaringsleren gaat -wat mij betreft- over ‘leren met, aan en door je lichaam’.
Treffend in dit verband vind ik hoe Bos (2011: 16) verwijst naar hoe verliefden communiceren zonder woorden: “Woorden zijn niet altijd nodig. Naar elkaar kijken, naar elkaar staren, elkaar aangapen - verliefden hebben vaak geen woorden nodig om de gevoelens voor elkaar over te brengen. De nabijheid maakt deze stilte meer dan welkom. Nabijheid zorgt ervoor dat woorden gezien worden als verbrekers van een stilte die eigenlijk gekoesterd zou moeten worden.”
Deze moeder en zoon in dit filmfragment ervaren elkaars nabijheid in stilte. Het lijkt erop dat de moeder zichzelf als doel stelt om haar zoon voor te bereiden op een leven in zelfstandigheid, zichzelf kunnen redden, zijn eigen weg kunnen vinden. Uit liefde laat ze hem op de grond liggen. Ze gunt hem de leermogelijkheid die zich voordoet, zodat hij zijn eigen nieuwe betekenissen kan toevoegen aan zijn beleving van de wereld. Ze volgt zijn zintuigelijke waarnemingen, moedigt hem aan vanuit de stilte van haar hart. Op het moment dat de jongen het zwarte insect van de grond raapt, zien we als kijker dat de moeder met zichzelf geconfronteerd wordt. Ze zou kunnen denken: ‘hoewel ik dit een zwart, vies beest vind, is zijn beleving waarschijnlijk anders. Misschien neemt hij een levend, bewegend iets waar dat een mooi geluid maakt.’
Ze legt haar eigen waarheid niet over zijn waarheid heen, maar ze zakt door haar knieën en omarmt haar zoon, terwijl die de krekel nog in zijn handen heeft. Ze omarmt zijn belevingswereld. “Waarom huil je mama?” vraagt hij. Terwijl de tranen voelbaar over haar gezicht rollen zegt ze: “Omdat ik blij ben.”